Excursies AARDRIJKSKUNDE
K. Lösken - KA Mariakerke
Het Meetjesland is noch historisch, noch administratief, noch geografisch, een entiteit te noemen. Om die reden vindt men vaak een variërende gebiedsinvulling van de regio. Het Meetjesland is die streek in noordelijk Vlaanderen die meestal vaag omschreven wordt als de regio waarvan de stad Eeklo het topografisch centrum vormt. Het Meetjesland betreft een regio in het noordwesten van de provincie Oost-Vlaanderen. Het is de landelijke regio tussen de steden Gent en Brugge.
-
In het noorden grenst het aan ...........................
-
In het westen aan de provincie ...........................
-
in het zuidoosten aan de gemeenten ...............................
De hoofdstad van het gebied is Eeklo. Het is één van de officieel erkende Vlaamse regionale landschappen.
-
Welke gemeenten behoren tot het Meetjesland?
-
Welke andere regionale landschappen onderscheiden we nog?
Het Meetjesland werd in 1996 door Prof. Dr. G. Allaert genoemd naar “De ruit met een hoedje”.
-
Door welke vier infrastructuurwegen wordt 'de Ruit' gevormd?
Het hoedje vormt dan het noordelijk Krekengebied dat uitgesproken vlakke polders betreft.
Er gaan verschillende legendes rond over waar de naam Meetjesland zou vandaan komen. Eén ervan spreekt over een doorreis van keizer Karel V. Uit angst voor de gezonde seksuele appetijt van de keizer verborgen de inwoners hun dochters. De keizer zag alleen oude meetjes die zaten te spinnen voor hun deur. Dit zou de keizer de uitspraak ontlokt hebben dat dit het land was van de oude vrouwen (meetjes). Een andere verklaring is dat de naam wijst op de lange smalle reepjes grond (meetjes) die typisch voor de streek zijn. Ze werden systematisch afgegraven voor het winnen van turf. De meest plausibele verklaring is gelinkt aan de enorme lijnwaadproductie in het Meetjesland van de 17de en 18de eeuw. Gent was in die tijd immers één van de belangrijkste lijnwaadmarkten van Vlaanderen. In Waarschoot waren er bijvoorbeeld 821 wevers actief, in Lovendegem 800. Om één wever aan het werk te houden waren minstens vier spinsters nodig. Spinsters waren vaak vrouwen, moeders en oude meetjes. Bij goed weer spon men buiten voor de deur, waardoor die meetjes heel zichtbaar waren.